dinsdag 10 februari 2009

Hoeveel geld is er in omloop (1)

Dit is niet zo eenvoudig te beschrijven. Eerst en vooral moeten we onderscheid maken in de soorten geld die er bestaan. Tevens komen er een aantal begrippen bij kijken om alles te verklaren. Voor de euro worden drie termen gebruikt:M1,M2 en M3.


Vooraf moeten we een verschil maken tussen de groep die enkel geld kan verhandelen (gebruikers) en de groep die geld kan scheppen.

De tweede groep bestaat uit: centrale bankiers: deze kunnen bankbiljetten drukken (de beruchte geldpersen van de Fed en de ECB), de overheden (deze kunnen munten maken) en de primaire banken (deze kunnen giraal geld bijmaken).

De eerste groep bestaat uit al de rest: u en ik, bedrijven en zelfs secundaire banken zoals pure spaarbanken. Laten we de eerste groep het publiek (public) noemen en de tweede groep de scheppers .

M1 van de euro is dan al het giraal en chartaal euro geld die bij het publiek zit.

chartaal geld= alle euro bankbiljetten en euro munten.

giraal geld= het direct opeisbaar geld die op rekeningen bij banken staat en eigendom van het publiek is (dit zijn de lopende rekeningen waarover je beschikt=overnight deposits).

Als je de M1 van de EU wilt kennen moet je daar ook de vreemde valuta bijrekenen zoals dollar, CH frank, .... die bij banken gedeponeerd zijn en eigendom zijn van het publiek (cash vreemde valuta hoort daar niet bij, omdat dit niet gekend is).

Een tweede soort noemen we secundaire liquiditeiten, ook wel bijna-geld of schiergeld genoemd. Bijna-geld omdat je het zonder al te veel verlies kunt omzetten in geld zonder dat banken dit kunnen voorkomen. Hiertoe behoren:

deposito's met een opzegtermijn tot 3 maanden en korte termijn deposito's met vaste looptijd tot en met 2 jaar in het bezit van het publiek. M2 is deze laatste samengeteld bij M1.

M3 bestaat dan uit M2 met inbegrip van de overige secundaire liquiditeiten (MMF(Money market Fund) aandelen; schuldtitels tot 2 jaar; retrocessie-overeenkomsten). Deze M3 vormt dan de totale liquiditeitenmassa van het publiek.

Even belangrijk is: wat behoort er niet tot de euro M3?

  1. Cash vreemde valuta bij het publiek
  2. aandelen
  3. obligaties en andere pandbrieven
  4. vreemde valuta eigendom van de banken (scheppers)
  5. lange termijn spaargeld (meer dan 2 jaar)
  6. kasgeld bij een primaire bank (scheppers)

Bijkomende opmerkingen:

  1. Sommige valuta kennen ook nog andere begrippen. Zo bestaat er ook M0 (dollar)=Het totaal van alle fysieke munt, plus rekeningen bij de centrale bank die kan worden uitgewisseld voor fysieke munt. M4 (India)=M3+Alle deposito's bij postkantoor spaarbanken (met uitzondering van Nationaal Spaarfonds Certificaten).
  2. M1,M2 en M3 worden niet bij alle valuta hetzelfde gedefinieerd. Dit maakt vergelijking tussen verschillende valuta niet gemakkelijk. Toch is dit minder belangrijk: het is vooral de verandering van de hoeveelheid binnen 1 valuta die van belang is (inflatie).
  3. retrocessieovereenkomst(ook bekend als een repo): een kredietnemer kan gebruik maken van een financiƫle zekerheid als onderpand voor een lening in contanten tegen een vaste rentevoet.
  4. MMF: Dit is een type beleggingsfonds dat wettelijk verplicht is om te investeren in laag-risico effecten. In vergelijking met andere beleggingsfondsen is het risico dus laag en is het dividend dat betaald wordt min of meer gelijk aan de korte termijn rente.

In een tweede deel bekijken we wat de gevolgen zijn van veranderingen in de M3 (totale liquiditeitenmassa).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten